Studielicht

studielink

Permanente evaluatie

Toetsen

Onderzoeks-competentie

Plannen

Powerpoint

Rapporten

Schriftelijke lesvoorbereiding (SLV)

Specifieke Taken

Studeren met succes!

Studiekeuze

Examen

Kenmerken

  • Permanente evaluatie is een regelmatige evaluatie van de studieprestaties, voorzien van regelmatige feedback.
  • Permanente evaluatie kan verschillende vormen aannemen, afhankelijk van de beoogde doelstellingen en competenties. Enkele voorbeelden:
    • Regelmatige observatie van praktische vaardigheden of attitudes, bv. samenwerkingsvaardigheden in je team, medewerking tijdens contactmomenten,...
    • Regelmatige feedback op jouw portfolio/paper/…
    • Regelmatige beoordeling van jouw mondelinge taalvaardigheden
    • Regelmatige toetsing van jouw inzicht in theoretische concepten
  • Permanente evaluatie is het resultaat van de continue beoordeling van de studieprestaties. Er kan nagegaan worden welk ontwikkelproces zich bij jou voltrekt.
  • Permanente evaluatie gaat vaak gepaard met informatie over: de beoordelingscriteria, hoe jij gepresteerd hebt, wat vlot ging, wat minder vlot ging, en waar je nog moet aan werken.

Interessant

  • Je verwerkt de leerinhouden continu over het academiejaar. Je tijdsinvestering is verspreid over het semester in plaats van geconcentreerd op één moment in de examenperiode.
  • Permanente evaluatie kan je stimuleren tot regelmatige inzet.
  • Je krijgt de kans om je kennen en kunnen op verschillende momenten te demonstreren.
  • Je krijgt geregeld feedback over je groei, ervaren knelpunten of vorderingen ten aanzien van de te bereiken competenties.
  • Op basis van de ontvangen feedback kan je je functioneren kritisch bekijken, tijdig bijsturen en minder goede prestaties herstellen.

Waarom permanente evaluatie?

  • De leerkracht krijgt sneller zicht op de vorderingen en eventuele moeilijkheden bij de leerlingen. Dat kan dienen als reflectie en bijsturing van de onderwijspraktijk. De leerkracht kan bv. beslissen om te differentiëren: verschillende leerpaden aanbieden aan groepen leerlingen afhankelijk van hun vorderingsproces.
  • De leerkracht krijgt door de permanente evaluatie informatie die van invloed is op zijn volgende onderwijsactiviteiten.
  • De leerkracht kan de ontwikkeling en voortgang van de leerlingen opvolgen
  • De leerkracht kan je begeleiden bij het zelf sturen van je eigen leerproces.
  • De leerkracht integreert de evaluatie in het leer- en onderwijsproces. Beoordelen wordt een natuurlijk onderdeel van de leeromgeving en gebeurt niet enkel op het einde van je leerproces.

Waar moet ik op letten?

  • Laat je horen of zien tijdens de permanente evaluatie. Zorg ervoor dat je aan de leerkracht toont wat je in je mars hebt. Bijvoorbeeld: Als je mondelinge vaardigheden beoordeeld worden, dan kan de leerkracht jou enkel positief beoordelen als je iets durft te zeggen.
  • Naast feedback van je leerkracht, kunnen ook jouw medeleerlingen feedback geven op jouw functioneren. Ook die feedback is waardevol.

Bronnen

  • Clement, L. & Laga, E. (2005). Steekkaarten doceerpraktijk. Antwerpen-Apeldoorn: Garant.

Verschil KO & GO

  • KO
    • Leerstof van vorige les of klein leerstofonderdeeltje
    • Kort
    • Altijd aangekondigd
  • GO
    • Leerstof van een aantal lessen (grotere gehelen, een hoofdstuk)
    • Altijd aangekondigd
    • In principe ten minste 1 week op voorhand aangekondigd (tenzij anders afgesproken met de leerlingen)
    • Staat vanaf aankondiging in Planner

Voorbereiding

  • Weet wat je moet kennen.
    • Check de omschrijving van de toets in je Planner.
  • Zorg dat jouw studiemateriaal in orde en volledig is.
    • Zijn de notities en het werkboek in orde?
    • Heb je de reeds gemaakte evaluaties bekeken?
  • Plan.
    • Kijk dagelijks naar je Planner.
    • Gebruik je Planner om te plannen wanneer je de toets gaat leren (liefst een paar dagen voor de toets) en wanneer je de toets gaat herhalen (liefst de dag voor de toets).
  • Studeer met succes.

De toets zelf

  • Lees aandachtig de vragen.
  • Geef eerst de antwoorden waar je niet aan twijfelt.
  • Probeer zoveel mogelijk andere vragen te beantwoorden (houd rekening met het aantal punten per vraag).
  • Gebruik de correcte taal. Gebruik volzinnen wanneer nodig.
  • Werk net en duidelijk.

Feedback

  • Elke toets is een belangrijk leermoment.
    • Denk goed na over de toets. Probeer er iets uit te leren.
  • Zorg dat je weet wat er (eventueel) fout is gegaan.
    • Bekijk of beluister aandachtig de feedback / feedforward van je leerkracht en hou rekening met de tips bij de voorbereiding van je volgende toets.
    • Durf vragen stellen wanneer de feedback niet duidelijk is.
  • Bewaar de toets en de feedback zoals afgesproken met de vakleerkracht.
  • Maak de toets opnieuw voor het examen.

Vaardigheidstoets

  • Altijd aangekondigd
  • Vergt meestal geen voorbereiding

Wat zijn onderzoekscompetenties?

Het begrip onderzoekscompetentie staat voor een samenspel van kennis, inzichten, vaardigheden en attitudes nodig om een concreet thema in teamverband op een adequate manier te onderzoeken, te analyseren, te interpreteren en erover te rapporteren. Dit kadert ook in de voorbereidende rol van het ASO, op het hoger onderwijs (SOHO), waar onderzoekscompetentie meer en meer centraal staat. Het doel is zelfstandig wetenschappelijk onderzoek door de leerlingen te bevorderen en hen te stimuleren om op een logische manier gegevens te verzamelen en te verwerken. De didactiek voor O.C. is gebaseerd op begeleid zelfstandig leren (BZL). OC wil leerlingen leren onderzoeken in de overgang van ‘leren’ via ‘leren leren’ naar ‘zelfstandig leren’. OC heeft de volgende doelen :
  • Leerlingen efficiënt leren omgaan met de veelheid aan informatie
  • Bij leerlingen het vermogen ontwikkelen om probleemoplossend te denken
  • Leerlingen stimuleren een wetenschappelijke attitude te ontwikkelen
  • Bijdragen aan ‘leren leren’ en ‘sociale vaardigheden’
  • Werken aan begeleid zelfgestuurd leren
Voor een efficiënte begeleiding en toetsing van OC gebruikt de school relevante criteria voor de beoordeling van het product en over een niet te arbeidsintensieve verslaggeving van het proces. Het doel van het formele schoolkader voor OC:
  • Gelijkgericht
  • Taakbelasting sturend
  • Transparant
  • Begeleid zelfstandig leren
De manier waarop de OC is georganiseerd in het Leonardo College is gelijkvormig voor alle poolvakken, zodat ook de evaluatie ervan vergelijkbaar is.

Stappenplan onderzoekscompetenties

  • We volgen een vast Stappenplan voor elke onderzoeksopdracht voor elk poolvak:
    STAPPEN IN HET OVUR-SCHEMA
    fases onderdelen
    1 ORIENTEREN 1oriënteren op het onderzoeksprobleem
    2 formuleren van onderzoeksvragen:
    maximaal 3 concretiseringen van de onderzoeksvraag
    2 VOORBEREIDEN 3 maken van een onderzoeksplan
    4 verwerven van informatie
    3 UITVOEREN 5 verwerken van informatie
    6 beantwoorden van vragen en formuleren van conclusies
    4  REFLECTEREN 7 rapporteren
    8 eigen evaluatie van onderzoeksproces en onderzoeksproduct

Onderzoekscompetenties 2de graad

  • In het tweede jaar van de 2de graad wordt er voor de poolvakken een eerder kleine, afgebakende opdracht uitgevoerd door de leerlingen die hen moet voorbereiden op een uitgebreide opdracht die in de 3de graad moet uitgevoerd worden.
  • In deze voorbereidende opdracht komen alle stappen in het onderzoeksproces aan bod, maar ze worden uitgevoerd onder begeleiding van de vakleerkracht.
    4de jaar Omschrijving opdracht
    Latijn X
    Economie X
    Humane wetenschappen X
    Wetenschappen X
  • De evaluatie van de cesuurdoelen gebeurt op het vakrapport, aangezien deze doelen in het leerplan en de lessen verwerkt zitten. De evaluatie van de opdracht in het 4de jaar wordt apart gecommuniceerd aan de leerlingen, zodat ze feedback krijgen over hun prestatie omtrent de onderzoekscompetentie.

Onderzoekscompetenties 3de graad

  • Moderne talen Frans
    • 5EMT: literair vraagstuk voor:
      • Comparaison de deux fables ("La cigale et la fourmi " de Jean de la Fontaine" et "La cigale" de Jean Anouilh).
      • Het betreft de originele fabel en een modernere versie ervan.
    • 5 LMT-MTWE
      • Eerste semester: de vergelijking tussen een originele fabel en een modernere versie ervan : Comparaison de deux fables ("La cigale et la fourmi " de Jean de la Fontaine" et "La cigale" de Jean Anouilh).
      • Tweede semester: onderzoek rond een boek of boekfragmenten en de verfilming ervan ( verschillen, gelijkenissen, weergave historische feiten, ... ?).
  • Moderne Talen Engels
    • Zesde jaar: Shakespeare
      • Scène uit film vergelijken met originele scène (Bijv. Merchant of Venice). Goed aangepast? Hoe zou je eventueel bijsturen? Zelf een interpretatie maken van scène.
      • Shakespeare vandaag nog actueel? Hoe? (Bijv. Hamlet - Lion King)
  • Latijn
    • 5LMT-LWe-LWi maakt op basis van een krantenartikel een vergelijking tussen het Romeins recht en ons huidig rechtssysteem.
      • Ze mogen in kleine groepjes werken
      • een taak van een 3-tal pagina's.
      • Ze werken er een 3-tal lesuren aan op school.
    • 6LMT-LWe-LWi heeft de keuze: ofwel werken ze in een klein groepje rond geschiedschrijving en vergelijken ze een hedendaags fictieproduct (strip, serie, film, roman, ...) met een antieke bron. ofwel werken ze individueel en vergelijken ze een antieke filosoof of een thema uit de antieke filosofie met een moderne filosoof/visie.
      • een 3-tal pagina's
      • ze werken er 3 lesuren aan op school.
    • Kleinere deeltjes van het onderzoeksproces:
      • 5de: naleven Vergilius: 5 kunstwerken + situeren (hist-cult) Orpheus en Eurydice bij Ovidius vergelijken met Vergilius (lit) + naleven(hist-cult) creatieve verwerking Aeneis (hist-cult / presenteren) Wrok van Juno: Tekstbegrip
      • 6de presidentiële speech analyseren adhv ethos, pathos, logos (lit) vertaling Bellum Catilinae V vergelijken met brontekst (taalkundig) paragraaf uit Cat I: doeltekst vergelijken met brontekst (taalkundig) + stijlstudie (lit) +presenteren intertekstuele analyse Murena + Suetonius, Dio en Tacitus (lit-hist)
      Bij die kleinere taakjes komen ze wel niet zelf tot een onderzoeksvraag en reflecteren ze ook niet. Volgens onze pedagogisch begeleider was het niet nodig om altijd alle stappen van het proces te doorlopen.
  • Economie
    • De leerlingen krijgen meerdere kleine onderzoeksopdrachten om te leren werken met de OVUR-methode.
    • De bedoeling is dat een opdracht ongeveer 2 à 3 uren werk omvat, het eerste uur is een lesuur en gebeurt in de computerklas (oriënteren, verkennen, een goede onderzoeksopdracht formuleren). Hier kunnen ze dan ook beroep doen op het advies van de leerkracht. Later zullen ze thuis de opdracht afwerken en enkele dagen later inleveren.
    • Onderzoeksopdrachten:
      • 5e jaar
        1. Inkomensongelijkheid
        2. bbp
        3. de prijs van een product
      • 6e jaar
        1. Inflatie
        2. Globalisering
        3. Wisselkoers
        4. Conjunctuur
        5. Duurzaam ondernemen
  • Fysica
    • 5LaWe en 5MtWe volgende onderzoeken (labo's) worden door de leerlingen gedaan:
      • Wet van Ohm
      • Kenmerken van een gloeilamp
  • Wetenschappen
    • 6 WW: een aantal onderzoeksopdrachten volgens de OVUR-methode:
      1. Effectiviteit van sunblock onderzoeken
      2. Beïnvloeden van de reactiesnelheid
      3. Studie van de eenparig rechtlijnige beweging
      4. Isolatie van DNA uit kiwi of banaan
      5. Studie van de vrije val
    • 6 LWe en 6 MTWe: studie van de eenparig rechtlijnige beweging
  • Biologie
    • 5MTWe en 5 LWe: 1 van de verplichte practica zal volgens het OVUR-systeem gegeven worden, nl. 'verteringsproeven'.
    • Dit practicum zal plaatsvinden in de tweede helft van de tweede trimester.
  • Chemie
    • In de lessen chemie komen onderzoekscompetenties via een 2-tal practica volgens de OVUR-methode aan bod.
  • Nederlands (ondersteuning)
    • 6es eindwerk Nederlands - geschiedenis
    • In de Nederlandse les wordt de nadruk nogmaals gelegd op de onderzoekscompetenties en de OVUR-methode.

Plan vanuit concrete leerdoelen

Een goede planning opstellen heeft veel voordelen: je ervaart minder stress, je voelt je (en je bent ook) beter voorbereid, je behoudt het overzicht en je beperkt het risico op verrassingen.
  • Focus op de lange termijn
    • Leren (iets voor altijd onder de knie krijgen) is belangrijker dan presteren (een mooi cijfer halen op een toets of een examen).
  • Maak je leerdoelen concreet
    • Werk met een structuur (bestudeer de inhoudsopgave)
    • Gebruik effectieve studeerstrategieën (zie later)
  • Maak een tijdschema
  • 3 x 30 > 1 x 90
    • 3 studeersessies van telkens 30 minuten zorgen voor meer leerwinst dan 1 studeersessie van 90 minuten. De beslissing om dezelfde leerstof te verwerken in drie kortere sessies in plaats van één langere sessie zorgt ervoor dat je de leerstof langer zal onthouden en makkelijker zal kunnen oproepen. Je oefent dus niet meer, maar evenveel over de tijd gespreid. En op die manier maak je het jezelf moeilijker. Je zal namelijk tijdens dat tweede studeermoment merken dat je al heel wat van de leerstof bent vergeten. Dat is heel normaal, iedereen vergeet. Je moet dus opnieuw diep nadenken (veel dieper dan wanneer je maar tijdens één studeermoment studeert), wat je echt niet meer weet een tweede keer oproepen uit je geheugen en net dat zorgt ervoor dat je de leerstof langer en beter zal onthouden.
  • Herhaling werkt
    • Bouw korte, maar intense studiesessies in, waarin je gespreid leert en je dezelfde leerstof op verschillende momenten verwerkt.
  • Plan pauzes
    • Intensieve studiesessies kunnen 15 tot 20 minuten duren (als je het moeilijk vindt om je lang te concentreren) tot zelfs 75 tot 90 minuten (als je je makkelijker langer kan concentreren). 30 tot 60 minuten is echter een gebruikelijke tijdsduur. Daarna heb je absoluut een pauze verdiend.

Planner in smartschool

  • Gebruik je planner in smartschool
    • Plan wanneer je de toets gaat leren (liefst een paar dagen voor de toets)
    • Plan wanneer je de toets gaat herhalen (liefst de dag voor de toets).

Bereid je presentatie grondig voor

  • Zorg voor een goede voorbereiding.
    • Formuleer je doelstelling. Wat wil je bereiken met je presentatie?
      • Wil je informeren?
      • Wil je overtuigen?
      • Wil je een instructie geven?
      • ...
    • Denk na over je doelgroep.
    • Bepaal dan pas je boodschap en de wijze van presenteren.
    • Test je ondersteunende hulpmiddelen als een beamer, micro, video- of audiofragmenten vooraf grondig.

Hanteer de 1-6-6-regel

  • Plaats niet te veel informatie op je dia's.
    • Gebruik vooral kernwoorden en zeker geen volzinnen.
    • De 1-6-6-regel is een handige vuistregel: één dia per onderwerp, elke regel mag zes woorden bevatten, elke dia zes regels.
    • Gebruik liever drie dia's dan één dia die helemaal vol staat.

Kies een duidelijk leesbaar lettertype

  • Maak geen gebruik van onderlijnen, cursieftekst of hoofdletters!
    • Hiermee verminder je de leesbaarheid.

Beelden zeggen meer dan woorden

  • Laat zien wat je wilt zeggen.
    • Je publiek leest de dia's als een affiche. Gebruik dus zo weinig mogelijk tekst en veel beeldmateriaal . Probeer een concreet verhaal te vertellen rond kernwoorden of afbeeldingen in je presentatie. Hierdoor verhoog je de belevingswaarde van je publiek en win je zelf aan geloofwaardigheid. Vertel dus altijd meer dan wat op je dia staat!

Beperk het gebruik van animaties

  • PowerPoint biedt een breed gamma aan animatiemogelijkheden. Denk maar aan tekstfragmenten die je pagina komen binnenzweven of letters die stuk voor stuk in je titelbalk vallen. Animaties zijn leuk voor een ludieke intro of wanneer je de aandacht wil vragen, maar wanneer je ze gebruikt in iedere dia wordt dit erg vermoeiend voor je publiek.

Vermijd spellingfouten

  • Check je presentatie altijd nog eens op taalfouten.
    • Wanneer je publiek spelfouten opmerkt in je presentatie verlies je aan geloofwaardigheid en zal de aandacht vooral op de fout liggen en niet op jouw verhaal.
  • Laat je presentatie door iemand anders nalezen.

Eindig de presentatie met de kern van je boodschap

Soorten rapporten

  • STAVAZA: het totaal van alle evaluaties op dat moment. Opgedeeld in 2 semesters. Wordt weergegeven met percentages (punten op 100).
  • PERIODERAPPORT: het totaal van alle evaluaties binnen een bepaalde, korte periode tussen 2 STAVAZA’s wordt weergegeven met percentages.
  • SYNTHESERAPPORT: het totaal van alle evaluaties van het semester met cijfers voor dagelijks werk en examens.
    • We werken met punten (verhouding volgens het aantal lesuren) en percentage op het einde van semester 1 (kerst) en semester 2 (eind juni).
  • ATTITUDERAPPORT: in het BSO worden de rubrieken studiehouding, kwaliteitszorg, discipline en sociale houding beoordeeld met zeer goed, goed, voldoende, zwak, onaanvaardbaar. Dit attituderapport is gekoppeld aan een perioderapport.

Digitale rapportering

  • Het rapporteren van de evaluatieresultaten gebeurt vooral digitaal. Jullie kunnen via smartschool alle punten inkijken. Indien je als ouder je e-mailadres ingeeft in je profiel van smartschool, krijg je automatisch de punten ook in je mailbox.
  • Het beeld dat via de evaluaties ontstaat, is voldoende breed en gebaseerd op evenwichtig gespreide evaluatiemomenten doorheen het volledige schooljaar. Leerlingen krijgen een zeer ruim aantal kansen om punten te vergaren.
  • De verschillende STAVAZA's (stand van zaken) bevatten alle resultaten van het dagelijks werk. De STAVAZA's tellen telkens alle punten samen per vak. Dit wordt opgebouwd in 2 semesters per schooljaar. Dit betekent dat de punten van het eerste semester vanaf januari niet meer in de STAVAZA's verwerkt zijn.
  • In december en in juni krijgen de leerlingen een syntheserapport met alle resultaten (dagelijks werk en examens). In juni is er ook nog een totaalrapport.

Afkorting evaluaties

  • We gebruiken de volgende afkortingen op onze rapporten. Hopelijk maakt dit overzicht onze evaluatie en feedback transparant. Je kan de vakleerkracht contacteren indien iets niet duidelijk is.
    GO Grote overhoring
    KO Kleine overhoring
    NDL FRA
    VA C Vaardigheidstoets
    VA LU CO Vaardigheidstoets luistervaardigheid
    VA LE CE Vaardigheidstoets leesvaardigheid
    VA SCH EE Vaardigheidstoets schrijfvaardigheid
    VA SP EO Vaardigheidstoets spreekvaardigheid
    VA KIJK Vaardigheidstoets kijkvaardigheid
    VA REK Vaardigheidstoets rekenvaardigheid
    VA ME Vaardigheidstoets meetvaardigheid
    VA TEK Vaardigheidstoets tekenvaardigheid
    TA Taak
    PR Practicum
    KW Klaswerk

Wat is een SLV?

  • Een SLV is een schriftelijke lesvoorbereiding ter voorbereiding van een evaluatie (KO of GO).
  • Een SLV kan je op verschillende manieren maken, maar moet volgende zaken bevatten:
    • Situering van het leerstofonderdeel binnen de geziene leerstof
    • Een beknopte samenvatting van de leerstof (geen doorlopende tekst, breng structuur aan en leg linken)
    • Overzicht van eventuele definities/termen
    • Hermaakte oefeningen uit de les

Wie is verantwoordelijk?

  • Het is de verantwoordelijkheid van de leerling om het SLV op te volgen en in te dienen.
  • Het is niet de verantwoordelijkheid van de leerkrachten om systematisch te vragen of je dit wel degelijk doet.

Hoe weet ik of ik een SLV moet maken?

  • De leerkracht kan je op verschillende manieren verplichten om een SLV te maken.
    • Via commentaar op het rapport
    • Via een persoonlijk gesprek

Hoe en waar moet ik een SLV indienen?

  • Een SLV wordt ingediend zoals afgesproken met de vakleerkracht.
  • Als het indienen digitaal gebeurt, kan dat in de uploadzone in de map 'Schriftelijke lesvoorbereidingen'
    • Je geeft het document telkens de volgende naam: "Klas-achternaamvoornaam-SLV"-KO/GO naamvandetoets"
    • Moet je doorheen het jaar meerdere SLV's indienen, dan doe je dit steeds in dezelfde map.

Paper – eindwerk – scriptie

Boekbespreking

  • Wat? Van 1 tot 6 moeten er voor verschillende taalvakken boeken worden gelezen. Van deze leesactiviteit wordt een neerslag verwacht
  • Doelstelling: leesplezier bevorderen
  • Opdracht: kan verschillende vormen aannemen per vak en per leerjaar
  • Enkele voorbeelden:

Theaterverslag

  • In de derde graad is elke leerling verplicht om een toneelvoorstelling te bekijken buiten de school

Recensie

Laboverslag

Groepswerk

  • Doelstelling: een groepswerk wil vooral het samenwerken stimuleren. Daarom is de rol van elk lid van de groep belangrijk.
  • Vorm: de vorm kan verschillen per vak
  • Evaluatie: de evaluatie gaat zowel over het proces (invulling van duidelijk afgesproken taken + samenwerking) als over het eindproduct.
  • Enkele sprekende voorbeelden:

Bronvermelding

Zorg voor voldoende aandacht bij het leren

  • Richt je studieplek slim in door dat wat het leren in de weg staat, weg te halen.
    • Geen smartphone of tablet in de studeerkamer tijdens het leren.
    • Schakel de e-mail en sociale media-apps op de laptop uit (tenzij je ze nodig hebt).

Plan vanuit concrete leerdoelen

Een goede planning opstellen heeft veel voordelen: je ervaart minder stress, je voelt je (en je bent ook) beter voorbereid, je behoudt het overzicht en je beperkt het risico op verrassingen.
  • Focus op de lange termijn
    • Leren (iets voor altijd onder de knie krijgen) is belangrijker dan presteren (een mooi cijfer halen op een toets of een examen).
  • Maak je leerdoelen concreet
    • Werk met een structuur (bestudeer de inhoudsopgave)
    • Gebruik effectieve studeerstrategieën (zie later)
  • Maak een tijdschema
  • 3 x 30 > 1 x 90
    • 3 studeersessies van telkens 30 minuten zorgen voor meer leerwinst dan 1 studeersessie van 90 minuten. De beslissing om dezelfde leerstof te verwerken in drie kortere sessies in plaats van één langere sessie zorgt ervoor dat je de leerstof langer zal onthouden en makkelijker zal kunnen oproepen. Je oefent dus niet meer, maar evenveel over de tijd gespreid. En op die manier maak je het jezelf moeilijker. Je zal namelijk tijdens dat tweede studeermoment merken dat je al heel wat van de leerstof bent vergeten. Dat is heel normaal, iedereen vergeet. Je moet dus opnieuw diep nadenken (veel dieper dan wanneer je maar tijdens één studeermoment studeert), wat je echt niet meer weet een tweede keer oproepen uit je geheugen en net dat zorgt ervoor dat je de leerstof langer en beter zal onthouden.
  • Herhaling werkt
    • Bouw korte, maar intense studiesessies in, waarin je gespreid leert en je dezelfde leerstof op verschillende momenten verwerkt.
  • Plan pauzes
    • Intensieve studiesessies kunnen 15 tot 20 minuten duren (als je het moeilijk vindt om je lang te concentreren) tot zelfs 75 tot 90 minuten (als je je makkelijker langer kan concentreren). 30 tot 60 minuten is echter een gebruikelijke tijdsduur. Daarna heb je absoluut een pauze verdiend.

Draag zorg voor lichaam en geest

  • Beweeg regelmatig
  • Eet gezond
  • Drink genoeg water
  • Slaap voldoende
    • ‘s Nachts is je brein hard aan het werk om alles wat er in de loop van de dag is gebeurd (en dus ook jouw studeerwerk) te verwerken en te ordenen. Voldoende slaap is dus belangrijk om wat je geleerd hebt te verwerken. Je wordt niet slimmer door te slapen, maar je zult je de cruciale informatie wel beter en langer herinneren. De hele nacht door studeren: absoluut geen goed idee.

Gebruik goede studeerstrategieën

Toets jezelf! Boeken dicht en nadenken
  • Flashcards
    • Flashcards zijn oefenkaartjes over de leerstof met op de ene kant bijvoorbeeld een concept en op de andere de verklaring of definitie, op de ene kant een Nederlands woord en op de andere de (Franse, Engelse, Spaanse ...) vertaling. Of op de ene kant een chemisch symbool en op de andere het element waarnaar het verwijst.
  • Braindumps
    • Je neemt een leeg blad papier en noteert alles wat je je herinnert over een bepaald onderwerp. Je dumpt dus wat in je geheugen zit op een blad papier.
  • Jezelf vragen stellen
    • Je herkneedt de leerstof door er vragen bij te bedenken die je daarna voldoende gedetailleerd beantwoordt.
  • Tekening over leerstof
    • Je maakt een tekening tijdens het verwerken van de leerstof, om bijvoorbeeld een proces weer te geven of de verschillende onderdelen van een concept aan te duiden.
  • Leg de leerstof uit
    • Je legt de leerstof (een oefening, een begrip of een proces) uit aan iemand anders of aan jezelf. Daardoor verplicht je jezelf om diep na te denken. Als je de leerstof uitlegt aan iemand anders, heb je het voordeel dat die persoon ook vragen kan stellen, waardoor je opnieuw wordt uitgedaagd om diep over de leerstof na te denken.
  • Visualiseer in een schema
    • Je maakt een visueel schema dat de verbanden in je leerstof duidelijk maakt. De meest bekende vorm van mappen is ongetwijfeld mindmappen, maar je kan ook werken met schema’s of tabellen met kolommen.
  • Samenvatten met de Cornell-methode
    • Je maakt een samenvatting met de Cornell-methode door de belangrijkste gedachten uit een tekst of video te halen en die te herformuleren in je eigen woorden. Als je samenvat (of notities neemt) met de Cornell-methode, kan je die samenvatting nadien inzetten om jezelf te toetsen.
  • Oefen slim met uitgewerkte voorbeelden
    • Een uitgewerkt voorbeeld is een oefening waarbij de oplossing helemaal is uitgewerkt. Alle tussenstappen worden dus (mondeling of schriftelijk) beschreven en soms ook verklaard.
  • Oefen slim door af te wisselen
    • Als je soortgelijke oefeningen oplost, wissel je best af tussen de types in plaats van gegroepeerd te oefenen.
  • Studeer gespreid
    • Je studeert de leerstof tijdens verschillende studeermomenten, zodat je dezelfde leerstof een aantal keren herhaalt.
  • Maak een oefentest
  • Probeer een nieuwe oefening op te lossen terwijl je hardop redeneert
  • Probeer je tijdens het fietsen naar je hobby in gedachten een bepaald lesonderwerp te herinneren.

Wat werkt niet?

  • Herlezen
    • Je herkent in het beste geval wat je herleest, maar je leert het niet. Je zal je het later niet herinneren.
    • Test jezelf i.p.v. te herlezen.
  • Overschrijven
    • Overschrijven vereist weinig echt denkwerk van je brein omdat het op bijna automatische piloot gebeurt. Daarom is het geen goede studeerstrategie.
    • Vat samen of parafraseer i.p.v. over te schrijven.
  • Markeren is een mogelijke valkuil:
    • als je te veel markeert
      • Wees spaarzaam met de markeerstift: markeer alleen de hoofdgedachte van de tekst.
    • als je markeren verwart met het verwerken van informatie
      • Er is geen wonderbaarlijke verbinding tussen de stift en jouw hersens.

Aandachtspunten

  • Is je informatie correct?
    • Vergeet niet om de kennis die je ophaalt ook te controleren. Is jouw verklaring, definitie, toepassing wel juist? Wat je ook maakt, het moet correcte informatie bevatten.
  • Probeer je je de leerstof écht actief te herinneren?
    • Als je samenvatting of lesboek openligt, is de verleiding om even te spieken heel groot. En dan ben je niet meer zelf aan het nadenken. Je moet maar zo denken: op het examen ligt je lesboek ook niet in de buurt om even snel te spieken.
  • Toets jezelf niet onmiddellijk nadat je de les bestudeerd hebt.
    • Als je jezelf toetst vlak na de les of vlak nadat je een tekst hebt gelezen, zal je waarschijnlijk snel en vlot het juiste antwoord kunnen oproepen. Dat is natuurlijk niet erg, maar beter is dat je bijvoorbeeld die avond of een dag later pas jezelf toetst. Je zal dan harder moeten nadenken en dat is net de bedoeling.
  • Weeg goed af welke vorm van zelftesten het meest aansluit bij de uiteindelijke toets.
    • Zo kan je voor de toets economie de belangrijke begrippen inoefenen met flashcards, maar als op de uiteindelijke toets vooral berekeningen aan bod komen, waren de flashcards niet de meest geschikte studeerstrategie om in te zetten.
  • Gevaar van aantekeningen maken op de computer.
    • Als je aantekeningen maakt op de laptop, doe je dat vaak gedachteloos, zonder na te denken over de leerstof. Bovendien kunnen veel mensen erg snel typen, waardoor ze bijna letterlijk noteren wat er wordt gezegd en dus al een eerste kans om de leerstof te herkneden door samen te vatten of te parafraseren mislopen. Daarom zijn digitale notities doorgaans van mindere kwaliteit, tenzij je jezelf ervan kunt weerhouden om alles in te typen. Uiteraard is ook de verleiding groot om je computer te gebruiken voor andere doeleinden dan de les.

Ten slotte…

  • Start niet met deze studeerstrategieën als je nog niets van het onderwerp weet.
    • Het is dan vaak moeilijk om een goeie samenvatting te maken of om goede toetsvragen te bedenken. Je hebt een stevige basis nodig om studeerstrategieën te kunnen inzetten. Het zou best kunnen dat je eerst bepaalde onderdelen in je leerboek moet herlezen of dat je extra uitleg of voorbeelden moet opzoeken voor je strategieën kan inzetten.
  • Gebruik de studeerstrategie ook tijdens de les.
    • Leren begint met aandacht. Als je tijdens de les op het internet surft, sociale media checkt of dagdroomt, wordt er niet geleerd. Tijdens de les selecteer je belangrijke informatie die je later zal verwerken als voorbereiding op een toets of tentamen. Een bewezen strategie om de aandacht te helpen richten en informatie te selecteren is het maken van aantekeningen tijdens de les. Herkneed dus al tijdens de les! Het helpt op twee manieren: het proces van herkneden verlicht verveling en helpt de aandacht te vestigen. Ten tweede zijn de aantekeningen later al meteen beschikbaar om te gaan bestuderen.
  • Mag je nooit meer herlezen?
    • Natuurlijk wel. Het is geen slecht idee om, als je iets niet helemaal begrijpt, de informatie nog een tweede keer te lezen. Als je de leerstof al eens hebt gelezen en begrijpt, is het minder zinvol om te blijven herlezen. Die studietijd kan je beter anders invullen, door het lezen af te wisselen met andere studeerstrategieën om te vermijden dat je ‘hersenloos’ blijft herlezen.
  • Hoe leer je een tekst?
    • Herlees een aantal alinea’s. Sluit je boek en wacht een aantal minuten. Vat dan in twee zinnen samen (mondeling of schriftelijk) wat je in iedere alinea hebt gelezen. Open je boek, controleer even en lees de volgende alinea’s.
    • Stel jezelf tijdens het herlezen van een tekst regelmatig vragen: Waarom is dit zo? Wat betekent dit precies? Hoe kan ik dit verklaren? Noteer die vragen in de kantlijn van je boek of op een blaadje. Na het lezen van een hoofdstuk sluit je je boek (of dek je de tekst af, zodat enkel de vragen in de kantlijn zichtbaar zijn) en beantwoord je de vragen. Nadien controleer je je antwoorden.
    • Leg blanco flashcards naast je tijdens het herlezen van een tekst. Lees een aantal alinea’s en noteer een aantal kernbegrippen op de voorzijde van de flashcards. Probeer dan (met je boek dicht) een verklaring of definitie voor de begrippen op de flashcards te formuleren. Controleer je antwoord en noteer het juiste antwoord op de achterzijde van de flashcards.
    • Leer gestructureerd. Bestudeer de inhoudsopgave. Welke verbanden kan je leggen tussen de secties en de titel van het hoofdstuk? Denk hier even over na. Herlees daarna de tekst.

Bron

Hoof, T., Surma, T., & Kirschner, P. A. (2021). Studeren met succes. Antwerpen: Thomas More-hogeschool. 

6e jaar

September
  • Informatie over de onderwijsloopbaan
    • Welke stappen ondernemen we dit schooljaar en hoe werkt Portfolio?
    • De leerlingen maken kennis met Columbus (https://columbus.onderwijskiezer.be/) en leggen de test van Basecamp af. (https://columbus.onderwijskiezer.be/basecamp/ ). De resultaten worden verwerkt in Portfolio.
  • Infobeurs
    • Oud-leerlingen worden uitgenodigd en stellen hun richting in het hoger onderwijs voor. De poolrichtingen zijn: talen, medisch, economie, wiskunde en humane. De leerlingen leren actief kiezen en reflecteren over de nodige vaardigheden om verder te studeren. De resultaten worden verwerkt in Portfolio.
November
  • Infomoment
    • Samen met het CLB wordt uitleg gegeven over het hoger onderwijs, de structuur, studiepunten, …. , afgewisseld met een interactieve sessie: ontdek Onderwijskiezer. (onderwijskiezer.be)
  • Start to Study (www.starttostudy.be/denderland)
    • Een online infoavond voor de leerlingen en de ouders, georganiseerd door KUL en Odisee. Na het informatieve deel (studiepunten, structuur, …) geven docenten en professoren een 'proefles'. De leerlingen maken dan kennis met het academische taalgebruik en academische leerinhouden.
December
  • Reflectiemoment van de leerling
    • Hoe werk ik dit schooljaar? Wat zijn mijn slaagkansen als ik op deze manier werk? Waarom werk ik zo? Waar ben ik goed in? Wat zijn mijn talenten? Hoe zijn de examens verlopen?
    • De leerlingen bereiden het functioneringsgesprek voor en beantwoorden de vragen op Portfolio.
  • Oriënterende klassenraad (bespreking van de resultaten met de vakleerkrachten) + oudercontact (bespreking van de resultaten met de ouders)
  • Wat wil ik? (https://columbus.onderwijskiezer.be/wat-wil-ik/)
    • De leerlingen vullen de test in en verwerken de resultaten in Portfolio. Met deze test brengen we de interesses van studeren en het overeenkomend beroep in kaart. Het persoonlijk interesseprofiel van de leerling wordt vervolledigd.
  • Functioneringsgesprek van de klascoach met de leerling
    • Dit is een gesprek met de leerling rond zijn studiehouding en welbevinden, op basis van het reflectiemoment van de leerling(zie Reflectiemoment van de leerling). De leerlingen vullen hun Portfolio aan.
Januari
  • Wie ben ik? (https://columbus.onderwijskiezer.be/wie-ben-ik/ )
    • De leerlingen vullen de test in en verwerken de resultaten in hun Portfolio. Met deze test brengen we het zelfvertrouwen, de motivatie en de studievaardigheden van de leerling in kaart. Ze krijgen vragen over attitude, motivatie, faalangst, tijdbeheer, …
  • Bezoek SID-In
    • Tijdens de SID-in maken de leerlingen kennis met talloze opleidingen, onderwijsinstellingen en beroepen.
Februari
  • Wat kan ik? (https://columbus.onderwijskiezer.be/wat-kan-ik/)
    • Met deze test brengen we de talige strategieën, woordenschat, redeneervaardigheden en basisvaardigheden van wiskunde in beeld.
  • Gastcolleges door Artevelde Hogeschool en Vlaamse universiteiten
    • De leerlingen krijgen les van professoren en docenten, verspreid over de verschillende domeinen (wetenschappen, talen, economie, ingenieur, humane …)
Maart
  • Beurs met professionals
    • Mensen uit het beroepsleven vertellen over hun ervaringen in het beroepsleven, hun al dan niet gerealiseerde dromen, hun motivatie, …. aan onze leerlingen.
Juni
  • Brief rond studiekeuze
    • De leerlingen wordt gevraagd naar de uiteindelijke studiekeuze en tijdens de delibererende klassenraad wordt deze keuze besproken.
  • Delibererende klassenraad
    • Deze klassenraad bepaalt het attest van de leerling en geeft zijn advies over de voorgestelde studiekeuze.

5e jaar

September
  • Informatie over de onderwijsloopbaan
    • Welke stappen ondernemen we dit schooljaar en hoe werkt Portfolio?
    • Uitvoeren van Explorer https://www.onderwijskiezer.be/explorer/ (een hulpmiddel om te ontdekken welke opleidingen in het hoger onderwijs de leerling kunnen boeien ) en invullen van Portfolio.
December
  • Invullen van I-Prefer  (https://www.onderwijskiezer.be/iprefer/index.php)
    • I-Prefer is een belangstellingsproef voor leerlingen van het secundair onderwijs. Het is een hulpmiddel om de belangstelling voor opleidingen van het hoger onderwijs in kaart te brengen.
  • Reflectiemoment van de leerling
    • Hoe werk ik dit schooljaar? Wat zijn mijn slaagkansen als ik op deze manier werk? Waarom werk ik zo? Waar ben ik goed in? Wat zijn mijn talenten? Hoe zijn de examens verlopen?
    • De leerlingen bereiden hun functioneringsgesprek voor en beantwoorden de vragen op Portfolio.
  • Oriënterende klassenraad + oudercontact
  • Functioneringsgesprek met klascoach
    • Dit is een gesprek met de leerling rond zijn studiehouding en welbevinden, op basis van het reflectiemoment van de leerling. Ben ik tevreden met mijn resultaten? Heb ik loon naar werken? De leerlingen vullen Portfolio aan.
Januari
  • Invullen Wie ben ik? (https://columbus.onderwijskiezer.be/wie-ben-ik/ ) en de resultaten verwerken in Portfolio.
    • Met deze test brengen we het zelfvertrouwen, de motivatie en de studievaardigheden van de leerling in kaart. Ze krijgen vragen over o.a.: attitude, motivatie, faalangst, tijdbeheer, …
Juni
  • Delibererende klassenraad + oudercontact
    • Deze klassenraad bepaalt het attest van de leerling. Tijdens het oudercontact wordt dit besproken en gemotiveerd.

4e jaar

Oktober
  • STAVAZA 1
    • Er wordt een enquête over het presteren op school en het welbevinden afgenomen. De resultaten worden besproken tijdens de klassenraad.
December
  • Functioneringsgesprek met leerlingen
    • Aan de hand van vragen (Wat loopt er goed? Wat zijn je talenten? Hoe voel je je in de richting? Hoe voel je je op school?) proberen we uit te maken of de juiste richting  werd gekozen, of er moet worden bijgestuurd en of er heroriënteringen moeten overwogen worden.
Maart
  • I Like it 2
    • De leerlingen vullen deze belangstellingsvragenlijst in en bekijken een informatiefilmpje over de studierichtingen van de derde graad.Oriënteringsgesprek met de klascoach.
  • Oriënteringsgesprek met de klascoach
Mei
  • Infosessie voor de leerlingen en de ouders
    • De leerlingen en hun ouders krijgen informatie over de overgang van het vierde naar het vijfde jaar.
  Juni
  • Advies klassenraad
    • De klassenraad bespreekt de studiekeuze van de ouders en de leerling en formuleert een niet-bindend advies.
   

3e jaar

December
  • Functioneringsgesprek met leerlingen
    • De klascoach overloopt met de leerlingen wat er goed loopt, wat de talenten van de leerling zijn, of de leerling de studierichting graag doet en hoe het gaat met het welbevinden van de leerling. In functie hiervan worden eventuele heroriënteringen overwogen.
Juni
  • Advies klassenraad
    • De klassenraad bespreekt de studiekeuze van de ouders en de leerling en formuleert een niet-bindend advies.

2e jaar

Oktober
  • STAVAZA 1
    • Er wordt een enquête over het presteren op school en het welbevinden afgenomen. De resultaten worden besproken tijdens de klassenraad.
December
  • Functioneringsgesprek met leerlingen
    • Aan de hand van vragen (Wat loopt er goed? Wat zijn je talenten? Hoe voel je je in de richting? Hoe voel je je op school?) proberen we uit te maken of de juiste richting  werd gekozen, of er moet worden bijgestuurd en of er heroriënteringen moeten overwogen worden.
Maart
  • Infosessie + kennismaking 'www.onderwijskiezer.be'
    • De overgang van het 2e jaar naar het 3e jaar wordt besproken, in samenwerking met het CLB.
  • Oriëntatiegesprek met klascoach 
    • De klascoach bespreekt de mogelijke studiekeuzes in de tweede graad.
Mei
  • Doe-dagen van 2 naar 3
    • De leerlingen van het 2e jaar krijgen initiaties in de richtingspecifieke vakken van de tweede graad.
  • Infosessie voor leerlingen en ouders
    • De overgang van het tweede naar het derde jaar wordt uitvoerig verduidelijkt.
Juni
  • Advies delibererende klassenraad
    • De delibererende klassenraad bespreekt de studiekeuze van de ouders en de leerling en formuleert een niet-bindend advies.

1e jaar

Oktober
  • STAVAZA 1
    • Er wordt een enquête over het presteren op school en het welbevinden afgenomen. De resultaten worden besproken tijdens de klassenraad.
December
  • Functioneringsgesprek met leerlingen
    • Aan de hand van vragen (Wat loopt er goed? Wat zijn je talenten? Hoe voel je je in de richting? Hoe voel je je op school?) proberen we uit te maken of de juiste richting  werd gekozen, of er moet worden bijgestuurd en of er heroriënteringen moeten overwogen worden.
Mei
  • Infosessie van 1e jaar naar 2e jaar
    • De basisopties van het tweede jaar worden uitgelegd en de leerlingen maken, in overleg met de klascoach, een voorlopige studiekeuze.
Juni
  • Advies klassenraad
    • De klassenraad bespreekt de studiekeuze van de ouders en de leerling en formuleert een niet-bindend advies.
Hele jaar
  • Beurtrolsysteem om basisopties te ontdekken
    • Via een beurtrolsysteem worden de basisopties van het 2e jaar verkend gedurende 10 weken. Deze basisopties zijn: economie, STEM-wetenschappen, STEM-techniek.

Schriftelijk

  • Voorbereiding
    • Zorg dat je een overzicht van de leerstof hebt.
    • Maak alle toetsen / evaluaties opnieuw (met verbetersleutel).
  • Studeer met succes
  • Het examen zelf
    • Overloop alle vragen.
    • Los de vragen op die je direct kan beantwoorden.
    • Los de rest van de vragen op (houd rekening met punten).
    • Herlees de vragen en antwoorden goed.
  • Soorten vragen
    • Gesloten vragen
      • Gesloten vragen zijn vragen waarop leerlingen een beperkt aantal antwoorden kunnen geven die vooraf zijn bepaald.
      • Voorbeelden:
        • een vraag waarop iemand alleen 'ja' of 'nee' kan beantwoorden
        • een meerkeuzevraag
    • Open vragen
      • Open vragen zijn vragen waarop meerdere antwoorden mogelijk zijn. Over het algemeen zijn de antwoorden op een open vraag wat langer, en vragen ze wat denkwerk. Een leerling kan kiezen uit meerdere opties.
      • Open vragen beginnen met: wie, wat, wanneer, waar, en ook hoe, hoe vaak, etc. Open vragen nodigen uit om je verhaal te vertellen en leveren veel informatie op.
    • Multiple choice
      • Een multiple choice vraag bestaat uit een stam waarin de context beschreven wordt waarin de vraag gesteld wordt. De eigenlijke vraag wordt ook wel lead-in genoemd. De vraag is zo opgesteld dat de student in staat zou moeten zijn het antwoord te formuleren zonder naar de alternatieven te hebben gekeken.
      • Bij deze gesloten vraagsoort kiest de deelnemer één antwoord uit een lijst met meerdere antwoordmogelijkheden.
      • Met een goede meerkeuzevraag met betekenisvolle afleiders als incorrecte antwoorden, kun je snel zien wie een leerdoel beheerst. Daarnaast kun je op basis van de gekozen incorrecte antwoorden snel filteren welke leerlingen een bepaalde denkfout maken en welke vervolgstap zij nodig hebben.
  • Algemene afspraken
    • Als je een examen gemist hebt, heb je een doktersattest nodig om aan een volgend examen te mogen deelnemen.
    • Ga ’s morgens onmiddellijk naar het examenlokaal. Blijf niet op de speelplaats.
    • Leg je schooltas vooraan in het lokaal.
    • Leg je smartphone(s) en/of smartwatch op de grond. Als je dat niet doet, wordt dat beschouwd als een poging tot spieken.
    • Wees voorzichtig met het gebruik van een (grafische) rekenmachine. Bij examens waar een (grafische) rekenmachine is toegestaan, is het examen gedrukt op gekleurd papier. Het toestel mag enkel informatie bevatten die door de vakleerkracht is toegestaan en vooraf is afgesproken. De leerkracht met toezicht controleert dat.
    • Gebruik een doorzichtige pennenzak of plastic zak voor je schrijfgerief.
    • Het examen begint stipt om 8.25u. of 10.20u. Bekijk zorgvuldig je examenrooster.
    • In principe leg je het examen af binnen de voorziene tijd. MAAR: in het kader van de brede basiszorg krijgen alle leerlingen per examenbeurt 20 min extra tijd om het examen op te lossen, indien ze dat nodig hebben.
    • Als er 2 examenbeurten zijn, kan je na het indienen van het eerste examen, onmiddellijk beginnen aan het tweede.

Mondeling

  • Hoe verloopt een mondeling examen?
    • Een mondeling examen is een evaluatievorm waarbij aan de hand van een gesprek tussen de leerkracht en de leerling wordt nagegaan in welke mate de leerling de vooropgestelde doelstellingen beheerst. Een mondeling examen wordt vooral gebruikt om inzichten, vaardigheden, attitudes en/of competenties te beoordelen die schriftelijk moeilijker na te gaan zijn (vb. een standpunt verdedigen, kritisch denken, argumenteren, enz.)
    • Bij een mondeling examen wordt voornamelijk gewerkt met een beperkt aantal open vragen. Een open vraag is een vraag waarop als antwoord een lange(re) uiteenzetting verwacht wordt. Het zijn dus meestal geen meerkeuzevragen of ja-neevragen. Soms krijg je de vragen schriftelijk gepresenteerd. Soms mag je zelf de vragen trekken uit een stapel kaartjes. Meestal krijg je een schriftelijke voorbereidingstijd. De leerkracht kan tijdens het mondeling examen bijvragen stellen ter verduidelijking van jouw antwoord.
  • Hoe bereid ik mij voor op een mondeling examen?
    • Probeer zoveel mogelijk informatie te verzamelen over de gang van zaken. Soms vind je deze informatie bij het examenrooster. Stelt de leerkracht veel vragen of is het meer een gesprek? Heeft de leerkracht stokpaardjes: dingen waarvan je weet dat hij er veel belang aan hecht? Wil de leerkracht de grote lijnen of ook de details horen? Hoeveel tijd is er voorzien per leerling? Kan je de antwoorden schriftelijk voorbereiden?
    • Een mondeling examen is als het ware een demonstratie van hardop denken over de stof. Oefen dat met anderen. Spreek over de stof. Studeer luidop of laat je bevragen. Hierdoor raak je getraind in het onder woorden brengen van wat je weet.
    • Zorg ervoor dat je de leerstof goed begrijpt. Een mondeling examen is een ideale vorm om naar inzicht te peilen. Als je klakkeloos inhouden uit het hoofd leert, val je meestal door de mand.
  • Hoe pak ik de schriftelijke voorbereiding aan?
    • Vermijd volledige zinnen bij je schriftelijke voorbereiding. Beperk je tot een kort en gestructureerd antwoordschema met enkel de kernwoorden, tenzij de leerkracht dat anders heeft gevraagd.
    • Benut het mondelinge gesprek om aan te tonen dat je de beoogde competenties bezit. De mondelinge toelichting is belangrijker dan het schriftelijke gedeelte, ook al geef je nadien de schriftelijke voorbereiding af aan de leerkracht.
  • Welke houding neem ik aan?
    • Trek verzorgde kledij aan waarin je je comfortabel voelt.
    • Probeer een rustige, vriendelijke en zelfverzekerde houding aan te nemen. Ga rechtop zitten en maak regelmatig oogcontact.
  • Hoe beantwoord ik een vraag mondeling?
    • Luister goed naar de vraag.
    • Laat je niet van de wijs brengen. Als je de vraag niet onmiddellijk begrijpt, vraag uitleg aan de leerkracht of herformuleer de vraag. Bijvoorbeeld: “Als ik het goed begrijp, dan vraagt u naar …”. Let op eventuele reacties of toevoegingen van de leerkracht.
    • Zeg vooraf wat je allemaal gaat toelichten in je antwoord en begin daarna met je uiteenzetting. Bijvoorbeeld: “Ik overloop eerst de kenmerken van de gotische stijl en vervolgens geef ik een paar voorbeelden van gotische gebouwen in Gent.”
    • Geef een kernachtig en logisch gestructureerd antwoord.
    • Situeer je antwoord in het geheel van de cursus.
    • Laat horen wat je weet. Neem rustig de tijd om je betoog te ontwikkelen. Als je goed in de stof thuis bent, dan lijken sommige elementen zo voor de hand liggend dat je ze vergeet te vertellen. Illustreer zo nodig met passende voorbeelden.
  • Hoe verzorg ik mijn taal?
    • Antwoord op een dynamische en boeiende manier. Vermijd eentonigheid en afdreunen.
    • Vertel het antwoord in plaats van het af te lezen zonder enig oogcontact.
    • Zeg liever: “Ik denk er even over na.” of “Ik zoek de juiste term.’ in plaats van een langgerekte ‘Euh…’.
    • Verzorg je taalgebruik.
    • Hoe rond ik af?
      • Eindig je uiteenzetting altijd met een besluit waarin je je antwoord samenvat.
    • Wat doe ik na afloop van een mondeling examen?
      • Pieker na het examen niet over je quotering. Leerkrachten zullen op het einde van het mondeling examen niet meedelen hoeveel je behaald hebt. Een 'goed' of 'je mag gaan' of 'volgende' heeft niet noodzakelijk de betekenis die jij eraan probeert te koppelen.
      • Mocht je niet geslaagd zijn, dan denk je best over het volgende na: Wat ging er goed? Wat ging er fout? Had je (on)voldoende inzicht in de leerstof? Werd je verrast door de gang van zaken?
    • Bronnen
      • Clement, L. & Laga, E. (2005). Steekkaarten doceerpraktijk. Antwerpen-Apeldoorn: Garant.
      • Goethals, E. (2010). Stop met blokken, leer studeren. Gent: Arteveldehogeschool.

Tips voorbereiden examens

Controleer voor al je vakken of je notities volledig zijn.
  • Was je afwezig, vul dan je notities aan.
  • Controleer of al je toetsen verbeterd zijn.
  • Rangschik je toetsen bij het juiste lesonderwerp.
Maak een realistische examenplanning.
  • Welke vakken studeer je vooraf?
  • Hou rekening met een ‘drukke’ of ‘kalme’ week (hobby’s, toetsvrije week…).
  • Pas je planning aan als ze niet meer klopt
Bereid je vakken voor.
  • Controleer al je materiaal. Zorg dat je alles hebt.
  • Bekijk je leerstofoverzicht.
  • Kijk na wat je precies moet KENNEN en KUNNEN.
Begrijp je alles ?
  • Zet een kruisje bij een moeilijk onderwerp.
  • Vraag extra uitleg aan leerkracht of medeleerling.
  • Herhaal en maak oefeningen en toetsen opnieuw tot je alles kent.
Zorg voor een gezonde voorbereiding.
  • Zorg voor voldoende nachtrust.
  • Leg jezelf smartphonevrije momenten op.
  • Ben je wat in paniek, neem een rustpauze en beweeg.

Tips afleggen examens

Neem eerst je examen rustig door.
  • Schat de tijd in die je nodig hebt.
  • Zet een kruisje bij de vraag die voor jou onduidelijk is
Lees de vragen aandachtig.
  • Noteer meteen op je kladblad formules en kernwoorden die je zal nodig hebben.
  • Kijk of de vragen uit meerdere deelvragen bestaan.
  • Markeer de opsommingstekens binnen de vraag.
Los je examen op.
  • Los eerst de vragen op waar je zeker van bent.
  • Hou rekening met de puntenverdeling en de soort vraag.
  • Verzorg je handschrift: een antwoord moet leesbaar zijn.
Controleer het examen.
  • Lees al je antwoorden aandachtig en let op zinsbouw en spelling.
  • Dek je antwoord af en formuleer het opnieuw in je hoofd.
  • Controleer stap voor stap of je alle vragen hebt opgelost.
Laat je niet gek maken door anderen.
  • Vertrouw op je eigen voorbereiding.
  • Sla niet in paniek wanneer je merkt dat andere leerlingen sneller klaar zijn met het (proef)examen.
  • Leg de lat hoog en zie de ‘moeilijkere’ vragen als een uitdaging.